Algemeen

Spelregels

Kaatsen, hoe gaat dat spel eigenlijk?
Hieronder leggen we uit hoe het spelletje gaat. Kijk tijdens het lezen vaak naar de plaatjes.

Spelregels van het kaatsen
Een kaatsteam – dit wordt “partuur” genoemd – bestaat uit drie personen.
In een team heb je een specialistische functie: je bent of “opslager” (serveerder) of “uitslager” (retourneerder).
Bij het kaatsen vorm je met je medespelers afwisselend het opslagteam (op de tekening van de beginsituatie de witte spelers) en het uitslagteam (op de tekening van de beginsituatie de rode spelers). In allebei de gevallen kun je punten scoren.

Het opslagteam begint altijd. Eén van de drie spelers (de opslager) moet vanuit het opslagvak de bal met een onderhandse slagbeweging in een keer in het perk slaan. In het perk staan twee spelers van het uitslagteam, die de bal zo ver mogelijk proberen terug te slaan. ?Bij het begin van het spel wordt de bal door de opslager van het opslagteam naar het perk (a-b-c-d) geslagen. Daarna zijn er verschillende vervolgmogelijkheden. Als de bal door het perkteam terug wordt geslagen en hij gaat niet over de lijn C-D, maar wordt gekeerd tussen de lijnen E-F en C-D dan is dat een onbesliste slag (k1). De eerste keer wordt deze plaats aangemerkt met een wit blokje (eerste kaats/k1). De tweede keer met een rood blokje (tweede kaats/k2).

editor1-beginsituatie
Wisselen?
Afhankelijk van de stand wisselen de parturen als er 1 of 2 kaatsen gemaakt zijn.
De opslagpartij gaat nu naar het perk en het perkpartuur moet nu opslaan.
Het perkpartuur probeert nu de door het vorige partuur gemaakte kaatsen één voor één voorbij te slaan:

  • lukt dat, dan winnen ze 2 punten.
  • lukt dat niet, dan verliezen ze 2 punten.

Hierna probeert het perkpartuur nieuwe kaatsen te krijgen, maar het opslagpartuur probeert dit natuurlijk te voorkomen. ?
Je kunt ook direct punten verdienen. Bijvoorbeeld door eigen verdienste, maar ook door fouten van de tegenpartij, zoals:

  • een foute opslag (buiten of voor het perk a-b-c-d: 2 puntenvoor de tegenpartij;
  • een niet te verwerken opslag: 2 punten voor de eigen partij;
  • over de zijlijn A-C of B-D slaan (kwaadslag): 2 punten voor de tegenpartij;
    over de bovenlijn C-D slaan

editor2-nahetwisselen

Puntentelling

Puntentelling: Kaatsen lijkt qua puntentelling wel wat op tennissen.
Bij het kaatsen is na zes “eersten” het spel afgelopen. Een “eerst” krijg je als je 8 punten hebt verzameld. We tellen steeds per 2 punten: 2-4-6-“eerst”.
Na elke “eerst” begint de puntentelling opnieuw. Twee eersten heet een “spel”.
De stand wordt op een telraam (“telegraaf”) bijgehouden.
De stand op de afgebeelde telegraaf is 4 (twee spellen) tegen 3 (één spel en één eerst), en 2-4 voor de rode partij. Wie als eerste zes eersten (oftewel drie spellen) haalt, heeft de partij gewonnen. Eén wedstrijd duurt ongeveer 40 tot 50 minuten.

Na één gewonnen wedstrijd heb je niet meteen een prijs. Een kaatswedstrijd heeft meestal de vorm van een toernooi. Om dat te winnen, moet je vaak 4 tot 6 keer op een dag spelen.

editor3-puntentelling

Materiaal

De bal, de handschoen en het veld

Kaatsbal en kaatshandschoen
Een officiële kaatsbal is van leer gemaakt en gevuld met koeienhaar. Bij de jeugd kaatsen we met lichtere ballen. Als je in het perk staat draag je voor het terugslaan een kaatshandschoen met een versteviging om je hand te beschermen.

Kaatsveld
Kaatsen doe je op een grasveld. Het veld wordt afgezet met witte lijnen van kunststof die op de grond worden vastgemaakt met krammen. Er liggen witte proppen om de opslagafstand op het veld duidelijk aan te geven. Er staan grote witte palen van 6 meter lengte op de hoeken van de achterlijn om de “boven” aan te geven. Zo kun je goed beoordelen of de uitgeslagen bal goed over de “bovenlijn” gaat of eerder via de zijlijn het veld uit gaat (kwaadslag = uit).

Gedragsregels

Gedragsregels
Op het kaatsveld hebben we een aantal afspraken met elkaar gemaakt. Je ziet ze hier onder. We doen dit om de training en het kaatsspel op een prettige en sportieve manier te laten verlopen. Iedereen houdt zich hieraan!

We helpen elkaar
Als we elke keer allemaal de ballen willen gebruiken, zullen we ze ook moeten zoeken en verzamelen

We vertrouwen elkaar
Je kaatst samen met alle kinderen van je groep. Het maakt dus niet uit met wie je gaat, we willen allemaal hetzelfde: met plezier beter leren kaatsen.

We lachen elkaar niet uit
Soms gebeurt er wel eens iets raars of je slaat de bal helemaal mis. Dan denken we er met elkaar aan, dat we een ander niet uitlachen.

Niemand speelt de baas
We zijn allemaal gelijk in de groep. Je gaat een ander nooit uitschelden of pesten. Voordringen is ook zoiets als de baas spelen, nergens voor nodig.

Niemand doet zielig
Soms lukt het niet zo goed. Ga niet treuren als een zielenpoot, dan lukt het zeker niet!

We hebben respect voor onszelf en anderen
Respect lijkt een moeilijk woord, maar dat valt best mee.
We houden rekening met elkaar en zijn aardig voor elkaar. Samen proberen te winnen en samen ook kunnen verliezen, dat is heel belangrijk!
Fatsoenlijk zijn tegen de trainer en scheidsrechter, en de kleedkamer en het veld netjes achterlaten hoort er ook bij!

In welke categorie ben ik ingedeeld bij het kaatsen?

  • Je geboortejaar bepaalt in welke categorie je bent ingedeeld
  • Je bent een Welp als je geboren bent in 2003, 2004, 2005
  • Je bent een Pupil als je geboren bent in 2001 of 2002
  • Je bent een Schooljongen/-meisje als je geboren bent in 1999 of 2000
  • En een Jongen/Meisje als je geboren bent in 1996, 1997, 1998
  • Ben je eerder geboren dan 1996 dan kaats je bij de volwassenen

Opslagafstanden in meters
Als je mee wilt doen aan federatie- en/of KNKB-wedstrijden dan moet je opslag aan een vastgesteld aantal meters voldoen.
Per categorie is hieronder aangeven hoeveel meter je op moet kunnen slaan. Er is per categorie ook verschil tussen meisjes en jongens.
Let op: als je voor de eerste keer mee wilt doen aan deze wedstrijden dan overleg je eerst even met je trainer/coach.